Natuurrapportage Provincie Zeeland 2022
De provincie Zeeland maakt elke drie jaar een natuurrapportage. De eerste stamt uit 2019 dus tijd voor een nieuwe. De natuurrapportage beschrijft de natuurgebieden van het Natuurnetwerk Zeeland en de agrarische leefgebieden. In deze agrarische gebieden verleent de Provincie ANLb subsidie (Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer) aan Poldernatuur Zeeland.
Poldernatuur Zeeland realiseert 1.277 hectare natuurinclusieve maatregelen. Daarnaast ondersteunt de Provincie de agrarische TOP-gebieden Groede, de Poel en Burghsluis, waar veel natuurinclusieve maatregelen worden genomen. De oppervlakte aan agrarische natuurbeheer ANLB is tussen 2019 en 2022 vrijwel gelijk gebleven. Logische het budget van de eerste GLB periode was volledig uitgezet in 2019, met de start van het nieuwe GLB in 2023 wordt een uitbreiding gerealiseerd.
Nederland heeft de verplichting om het leefgebied van 68 doelsoorten te verbeteren, in Zeeland gaat het om 56 soorten. De Zeeuwse doelsoorten zijn voornamelijk boerenlandvogels en enkele kustbroedvogels, maar ook een aantal zoogdieren en amfibieën. Het aantal doelsoorten is hoog (een landelijk probleem). Daarom werken we met 4 gidssoorten. De Provincie Zeeland heeft gekozen voor: patrijs, veldleeuwerik, gele kwikstaart en graspieper. Als het goed gaat met de gidssoorten gaat het ook goed met de andere soorten.
Evaluatie ANLb in Zeeland
De trends van boerenlandvogels (1990-2020) laat zien dat de situatie nog veel verbetering behoeft: 60% van de soorten is sinds 1990 achteruit gegaan. Door de intensieve landbouw is het broedsucces van veel boerenlandvogels lager dan bij extensieve(re) landbouw. Het goede nieuws is dat; Veldleeuwerik, graspieper, kievit, ringmus, torenvalk en kneu positieve effecten van het ANLb ondervinden. Voor veel andere soorten zijn (nog) geen effecten waargenomen. Mogelijk doordat veel maatregelen recent zijn genomen en gebieden nog in ontwikkeling zijn.
De patrijs is één van de gidssoorten, in de jaren zeventig kwamen er in Nederland nog 100.000 patrijzen voor, tegenwoordig zijn dat er 5.000. De Provincie Zeeland heeft veel aandacht besteed aan herstelmaatregelen. Vanuit het Europese PARTRIDGE-project is het gebied Burghsluis ( Schouwen-Duivenland) opgezet, waar geëxperimenteerd is met maatregelen voor de patrijs. Naar aanleiding van dit project zijn meer kerngebieden voor boerennatuur ontwikkeld, en zullen er in de toekomst nog meer bijkomen. In de laatste jaren is er wel een lichte toename van patrijzen in Zeeland (Figuur 2). Het is nog te vroeg om conclusies te trekken, maar mogelijk hebben de genomen maatregelen voor agrarisch natuurbeheer een positief effect op het aantal patrijzen in Zeeland.
Het project herstel Bruine Kiekendief is in 2016 het gestart. De bruine kiekendief is één van de kenmerkende soorten rondom het natuurgebied Saeftinghe. Doel van het project was het verbeteren van het broedbiotoop en voedselsituatie van boerenlandvogels, met de bruine kiekendief als icoonsoort. Om de doelen te bereiken zijn verschillende maatregelen genomen en onderzocht welke effecten de maatregelen hebben op de aantallen boerenlandvogels, hazen, konijnen en muizen. Hiervoor is drie jaar lang monitoring uitgevoerd op percelen met maatregelen en op percelen zonder maatregelen. De resultaten zijn zeer positief. Alle maatregelen hebben een positief effect op het aantal boerenlandvogels (figuur 3)
Er worden ook maatregelen genomen binnen het ANLb voor insecten en amfibieën. Zoals de aanleg en beheer van bloemen stroken en poelen. De toename van amfibieën in Zeeland is volledig toe te schrijven aan de boomkikker, deze soort is sterk toegenomen. De boomkikker heeft sterk geprofiteerd van het natuurnetwerk Zeeland en de maatregelen die daarmee gepaard gaan.
Predatie
Het is geen nieuws dat de vos terug is in Zeeland. Het gebied en de aantal worden snel groter. De vos jaagt niet enkel op plaagdieren, maar ook op (beschermde) kustbroedvogels, weidevogels en akkervogels. De vos is één van de predatoren in Zeeland die een zeer negatief effect heeft op het broedsucces en de ontwikkeling van de weidevogels en kustbroeders.
Op Schouwen-Duiveland komen nog nauwelijks vossen voor. Schouwen-Duiveland is een belangrijk gebied voor veel weide- en akkerbroedvogels, waarvan de kuikens momenteel vooral bejaagd worden door ratten, katten en grote meeuwen. De komst van de vos zou het broedsucces van weide- en akkerbroedvogels verder onder druk kunnen zetten. Het is daarom de wens van de Provincie Zeeland om de vos uit Schouwen-Duiveland te houden.
De samenwerking tussen de Provincie Zeeland en het agrarisch natuurcollectief Poldernatuur Zeeland verloopt goed.
Natuurrapportage Zeeland 2019
Boerenlandvogels
Zeeland breed name tussen 1990 en 2005 de boerenland vogels sterk af. Bij sommige soorten, zoals patrijs, ging de sterke daling na 2005 door tot circa 2010. Dit is overigens in heel Nederland en de EU zo. Sindsdien zijn de aantallen patrijzen op een zeer laag niveau gestabiliseerd. De huidige landbouwpraktijk is te intensief voor deze vogels (Kentie et al., 2013). Dit toont het belang aan van het nemen van maatregelen in het landelijk gebied. Dergelijke maatregelen worden onder andere in de praktijk gebracht door middel van (actief) soortenbeleid en het agrarisch natuurbeheer. Onder andere door middel van agrarisch natuurbeheer wordt geprobeerd de achteruitgang te keren.
Het areaal gesubsidieerd agrarisch natuurbeheer is toegenomen van 937 ha in 2016 tot bijna 1270 ha in 2019. De oppervlakte landbouwgrond met agrarisch natuurbeheer is slechts 0,9% van het totale landbouwareaal in Zeeland (140.000 ha).
Het agrarisch natuurbeheer en de bijbehorende maatregelen hebben de afname van boerenlandvogels in Zeeland als geheel echter (nog) niet kunnen keren. In de periode 2006-2012 toonden met name patrijs, scholekster, veldleeuwerik, gele kwikstaart en graspieper op landbouwgrond nog een dalende lijn. Het agrarisch natuurbeheer in deze periode vond plaats op individuele basis in begrensde agrarische beheergebieden en akkerfaunagebieden. Hoewel de dichtheid van deze genoemde soorten in de beheerde gebieden hoger was dan daarbuiten en er dus wel sprake was van een positief effect van het agrarisch natuurbeheer, waren de maatregelen in deze periode onvoldoende om de neergaande lijn te keren.
In 2016 is een nieuwe regeling voor het agrarisch natuurbeheer van start gegaan. De trend van patrijs en veldleeuwerik op landbouwgrond is sinds 2010 gestabiliseerd (zie figuur p. 97). Het agrarisch natuurbeheer heeft hieraan een bijdrage geleverd. De stand van de soorten is echter, in vergelijking tot de situatie in de vorige eeuw, nog zeer zorgwekkend. De huidige positieve ontwikkeling is dus een begin van een herstel. De Zeeuwse populatie van de patrijs blijft met 550-725 broedparen (periode 2013-2019) op landelijke schaal van groot belang (aandeel 13%).
De stabilisatie van een aantal akkervogels heeft zeker van doen met de akkerranden. De dichtheid van soorten als patrijs, graspieper en veldleeuwerik ligt in de beheerde gebieden duidelijk hoger dan elders in het boerenland. Bovendien kan er bij een soort als de gele kwikstaart, die vooral midden op akkerpercelen broedt, een positief effect optreden: zowel de oudervogels als de jongen kunnen immers geregeld foerageren in de akkerranden. Ook de opkomst van de roodborsttapuit heeft te maken met de aanwezigheid van akkerranden. Fazanten nemen overal in het boerenland af, maar de dichtheid in de akkerranden is beduidend hoger dan daarbuiten.
Kievit en scholekster zijn de meest voorkomende steltlopers op landbouwgrond. Beide soorten tonen sinds de eeuwwisseling een sterk dalende tendens op landbouwgrond (zie figuur p. 97). Bij de scholekster lijkt die de laatste jaren wat af te vlakken, maar bij de kievit gaat de afname onverminderd door. Veel cultuurgraslanden zijn niet erg rijk aan weidevogels. De grutto komt nog maar op enkele plaatsen in gewoon boerenland voor, terwijl ook de tureluurs hier verder zijn afgenomen.
Het oppervlak onderzocht gebied in de droge dooradering is nog vrij gering. Een aantal kenmerkende Zeeuwse soorten als bergeend, groene specht en kneu bereikt hier echter flinke dichtheden en breidt zich zelfs uit. Ook dichtheden van soorten als spotvogel en bosrietzanger springen er hier uit. Bij de erfvogels valt het naar landelijke maatstaven hoge aantal huiszwaluwen op erven op. Kerkuil en steenuil doen het, mede dankzij de hulp van agrariërs en vogelaars, in een aantal regio’s goed. In bolwerk Zeeuws-Vlaanderen lijkt de steenuil echter recent af te nemen. In heel Zeeland is dat ook het beeld bij de ringmus, eveneens een echte erfvogel. Zomertortels zijn ook in Zeeland afgenomen. Vroeger broedde deze vogel veel in natuurgebieden, maar werd vooral gefoerageerd op kruiden in het agrarisch gebied. Nu broedt de soort vooral nog op erven en in heggen op het platteland. Ondanks de afname herbergt Zeeland nog steeds een flink deel (16,7%) van de landelijke populatie. Initiatieven om deze soort nader te ondersteunen, verdienen dan ook alle aandacht. Het agrarisch natuurbeheer in de droge dooradering bestaat vooral uit het beheer van landschapselementen en beheer van binnendijken. Hiermee wordt getracht het bloemrijke en insectenrijke karakter van deze elementen te herstellen.
Wilde eend en waterhoen vertonen een negatieve lijn, wat erop wijst dat de oevers in het landbouwgebied nog onvoldoende mogelijkheden bieden voor deze soorten. De kleine karekiet vertoont echter een opgaande lijn in het landbouwgebied. Deze soort profiteert van de toename van riet in de Zeeuwse polders. Het aantal beheerde gebieden in de natte dooradering is nog gering en betreft vooral drinkputten. Er zijn nog geen beheerpakketten afgesloten gericht op het leefgebied natte dooradering. Daardoor is niet te zeggen wat de bijdrage is van agrarisch natuurbeheer voor deze soorten.
De Vos
Halverwege de twintigste eeuw kwam ze alleen op de zandgronden in het oosten van Nederland (en België) voor. Nadien heeft de soort zich westwaarts uitgebreid. Rond de eeuwwisseling zijn vanuit België de eerste vossen in ZeeuwsVlaanderen gesignaleerd. In latere jaren zijn vanuit Noord-Brabant achtereenvolgens Zuid-Beveland, Nood-Beveland, Walcheren en Tholen gekoloniseerd. Op Schouwen-Duiveland heeft de soort nog nauwelijks vaste voet aan de grond. In Zeeland vormt de vos vooral een bedreiging voor de weide- en kustbroedvogels. Na de komst van de vos staan deze soorten op de vaste wal onder druk en verplaatsen zij zich zo mogelijk naar eiland(jes) in de wateren. Het beleid is erop gericht de soort ‘kort te houden’ ten behoeve van kustbroedvogels en definitieve vestiging op Schouwen-Duiveland te voorkomen.
Bron: Natuurrapportage Zeeland 2019 gemaakt door Wageningen Universiteir - WENR en Bureau Waardenburg in opdracht van Provincie Zeelan