De patrijs is een typische akkervogel, die tegenwoordig vrij zeldzaam is. In Zeeland zijn relatief nog veel patrijzen te vinden daarom is deze vogel ook het boegbeeld van PolderNatuur Zeeland.
Hoe herken ik de Patrijs?
Een volwassen patrijs is 28 à 32 centimeter lang en is compact met een rond lichaam. De patrijs is goed gecamoufleerd met een bruin en grijs gestreept kleed, kastanjebruine strepen op de flanken en een grijze borst. De keel en gezicht van de patrijs zijn oranjebruin Een patrijs heeft een oranje gezicht en een donkerbruin ‘hoefijzer’ op zijn/haar buik en een grijze snavel en poten. Op het eerste gezicht lijken de mannetjes en vrouwtjes op elkaar; toch kun je het verschil zien aan dit ‘hoefijzer’. De mannetjes hebben een donkerbruine hoefijzer, terwijl bij vrouwtjes deze vlek een stuk kleiner en grauwer is of helemaal ontbreekt. De patrijs vliegt met stijve, gebogen vleugels.
Tijdens de vlucht van de patrijs valt de roodachtige staart op. Jeugdige vogels zijn helemaal bruin gestreept.
Waar leeft de patrijs?
Patrijzen komen voor op akkers, graslanden en hoogveen, in Nederland vooral in kleinschalig akkerlandschap en weidelandschap. De vogels zoeken hun voedsel langs ruige akkerlanden, weiden met hagen, met bloemen begroeide dijken, enzovoort. Het nest wordt door de patrijs op de grond gemaakt, een klein kuiltje gestofeerd met wat planten liefts in dichte begroeiing.
Wat eet de patrijs?
Volwassen patrijzen eten vooral plantaardig voedsel en als ze voor de snavel lopen ook wel insecten. De kuikens zijn volledig van insecten afhankelijk. Daardoor overleven patrijzen alleen op plekken waar voldoende insecten te vinden zijn, zoals in (ruige) akkerlanden en graslanden.
Blijft de Patrijs in de winter hier of gaat hij weg?
Patrijzen zijn standvogels, die het hele jaar in het leefgebied verblijven.
klik hier voor het uitgebreide informatie blad met info over de Patrijs