X
GO

De Putter

Hoe herkennen ik de Putter ?

De putter wordt ook wel distelvink genoemd het is een zangvogel met een heel opvallend verenkleed en zo makkelijk te herkennen. De putter leeft in grote groepen. 


 

Hoe herken ik de Putter?

De Putter is heeft een opvallend kleed met een rood gezicht en de rest is zwart met een witte kop. Spitse driehoekige snavel. De vleugels zijn zwart met een brede gele vleugelstreep, die in vlucht duidelijk opvalt. De stuit is wit en de staart is zwart met witte vlekken. De staart is, typisch voor vinkachtigen, ondiep gevorkt. Bovendelen zijn verder bruin en de onderdelen licht tot wit. Een volwassen vogel heeft een lichaamslengte van 11,5 tot 12,5 centimeter

De jeugdige vogels zijn overwegend grijs bruin maar door hun gele veugel strepen toch goed te herkenen. 

 

Waar leeft de Putter?

Putters leven vooral op halfopen platteland, bij boerderijen, in dorpen en in buitenwijken van steden. Daar waar laanboompjes, boomgaarden en houtwallen zijn, voelen ze zich thuis maar ook in tuinen met wat meer structuur. Putters houden van droge, schrale plekken. Ook overhoekjes van industrieterreinen en andere plekken met een droge ruige plantengroei zijn plekken waar Putters te vinden zijn. De vogels zoeken op dit soort plekken graag naar planten zaden. 

Hij schuilt in hoge elzen, berken en in allerlei soorten planten met lange, sterke stengels, bijvoorbeeld distels, kaardendistels en melkdistels.

 

Wat eet de Putter?

Putters eten vooral rijpe en onrijpe zaden van planten zoals distels, teunisbloemen, zonnebloemen en paardenbloemen. In de winter eet hij ook veel zaden van de els en lariks. Hij eet daarnaast ook insecten en bezoekt af en toe voedertafels. Jonge Putters krijgen vooral insecten van hun ouders, omdat deze de voor de groei noodzakelijke eiwitten bevatten.

 

Blijft de Putter hier of gaat hij weg in de winter?

De Putter is deels een standvogel, hij is deels ook een korte afstands trekvogel. Uit ringonderzoek blijkt dat vrouwtjes en jonge vogels verder weg trekken dan de mannetjes, die veel vaker in onze streken blijven hangen in de winter. De trek is onopvallend en niet massaal. Putters zijn vooral dagtrekkers met name in oktober.