X
GO

 

 

 

 

 

 

 

De GLB-pilo akkerbelt is afgerond en de resultaten zijn gepresenteerd.

Het Europees landbouwbeleid wordt iedere zeven jaar geëvalueerd om vervolgens voor een nieuwe ronde maatregelen vast te stellen die de boeren moeten of mogen uitvoeren om hun stimuleringspremie op te halen. Met negen collectieven die voornamelijk een akkerbouw-achterban kennen en als een ‘belt’ over Nederland liggen, is er twee jaar hard gewerkt aan de totstandkoming en de uitvoering van de pilot.

Een project waarin de collectieven gezamenlijk maar ook ieder voor zich zoeken naar regionaal maatwerk voor een groenere akkerbouw via het puntensysteem dat maatregelen waardeert en boeren stimuleert binnen de mogelijkheden die ze hebben. Een project waarin het proces meer aandacht heeft dan de uitvoering en het testen van de teeltmaatregelen.

Belangrijkste punten uit het eind rapport zijn:

  1. Een landelijk keuzemenu waaruit door het gebied een regionale selectie wordt gemaakt waarbij het goed is de collectieven te betrekken
  2. Er is een lijst opgesteld met ecoregelingen die werken en draagvlak hebben, zorg voor een breed samengesteld ecoregelingsmenu en voor selectieve overlap in maatregelen tussen ecoregeling en ANLb.
  3. Zorg voor een dynamisch punten systeem, niet één dat je voor zeven jaar vastzet
  4. Creëer voldoende speelruimte voor prestatie-gerichte betalingen en benut daarbij de speelruimte die de koppeltabel daarvoor in beginsel biedt
  5. Bouw voor lijnvormige maatregelen in ecoregeling en ANLb extra stimulansen in, zoals een hoge wegingsfactor (bijv. een kleinschaligheidstoeslag) en het meetellen van alle niet-productieve elementen in de subsidiabele oppervlakte
  6. Of een gebiedsproces nu wel of niet een ‘officieel’ GLB-instrument wordt, het is niettemin een zinvolle exercitie. Creëer hiervoor in het GLB de mogelijkheden.
  7. Neem de spanningen tussen het vergroeningsbeleid en andere beleidsterreinen zoveel mogelijk weg. Dat leidt niet alleen tot een effectievere GLB-vergroening, maar ook tot grotere synergie met niet-agrarisch groen.

Lees het hele eind rapport hier

 

Aanleiding voor dit project was dat de nieuwe GLB-ronde voor de deur staat. Uit analyse van de voorliggende GLB-rondes blijkt dat er gebrek was aan ‘groene synergie’ doordat het GLB de verkeerde prikkels gaf aan boeren. Daarom hebben negen akkerbouwcollectieven de handen ineen geslagen om de kansen van een ‘groenere akkerbouw’ middels de GLB-systematiek optimaal te benutten. 

De pilot speelt heeft zich afgespeeld in negen gebieden (van Noordoost tot Zuidwest-Nederland) die tezamen een dwarsdoorsnede vormen van de Nederlandse akkerbouw. Ieder gebied geeft zelf regionale kleur en geur aan de pilot, maar steeds met deze accenten:

  • sterkere sturing op inhoud, situering en betaling van vergroeningsmaatregelen
  • betere integratie van vergroening en agrarisch natuurbeheer
  • regionaal maatwerk ten gunste van de vijf EU-vergroeningsthema’s: biodiversiteit, landschap, bodem, water en klimaat, én betere inpasbaarheid in de bedrijfsvoering

Dit waren de deelnemende gebieden: Oost-Groningen, Midden-Groningen, Drenthe, Noord-Friesland, Flevoland, de kop van Noord-Holland, de Haarlemmereer, de Hoeksche Waard en Zeeland. Oost-Groningen, Flevoland en Zeeland zijn de 3 leidende gebieden.

 

 

Groenere akkerbouw

Elk deelnemend collectief heeft een regionaal plan van aanpak gemaakt. In een gebiedsproces per regio werdt optimaal samengewerkt tussen gebiedspartijen en gewerkt aan breed draagvlak onder akkerbouwers met als doel groen resultaat. Iedere pilot richten zich dan ook op:

  • het creëren van een effectieve ‘ecologische infrastructuur’ van landschapselementen, waterlopen, akkerranden en andere ‘lijnvormige’ elementen. Streven is om zo een groenblauwe dooradering van 5 à 10% van de gebiedsoppervlakte te realiseren. Daarvan profiteren bijvoorbeeld akkervogels, bijen, (overige) insecten, natuurlijke plagen en waterkwaliteit. Dit onderdeel onderzoekt wat er nodig is om een effectieve dekkingsgraad te organiseren.
  • het oefenen met de teelt van natuurvriendelijke gewassen en het in praktijk brengen van natuurvriendelijke bouwplannen. Dit onderdeel onderzoekt de prikkels die nodig zijn om het bedrijfssysteem als geheel sterker te vergroenen.
  • het ontwikkelen en testen van een breed, op de regio toegespitst keuzemenu met puntensysteem vergroeningsmaatregelen op basis van een selectie van (beleids-)doelen, kansen en knelpunten.
  • het verkennen van welke maatregelen sturing nodig hebben om effectief te zijn, hoe die sturing het best gestalte kan krijgen en hoe de rol van collectieven in het nieuwe GLB kan worden ingevuld.

 

Gebiedsplan

In de zomer van 2019 heeft elk collectief een gebiedsplan gemaakt. In Zeeland is dat gebeurt voor het gebied rond Nisse en Rond het Veerse meer (Noord Beveland en westelijk deel Goes). Poldernatuur Zeeland heeft met boeren en gebiedspartijen zoals provincie en waterschap bijeenkomsten gehouden. Het gebiedsplan is de basis voor het uitrollen van de ontwikkelde veldmaatregelen in 2020: welke maatregel komt waar het beste tot zijn recht, en hoe organiseer je dit?

Het gebied is niet aan begrenzing gebonden zoals bij het ANLb het geval is: het gaat immers om de vergroening. Maatregelen die passen in de gebieden en op breed draagvlak kunnen rekenen worden dan in de praktijk getest.

In deze gebiedsplannen is ook aandacht voorde gewenste rol van het collectief en de randvoorwaarden voor een praktisch werkend systeem: wet- en regelgeving, samenhang met het ANLb, financieel en organisatorisch.

 

Groene samenhang

Samenhang is het sleutelwoord bij de toekomst van het nieuwe GLB. Meer samenhang met als oogmerk groen rendement. Groen rendement voor zowel boer, regio als omgeving. De GLB-pilot Akkerbelt zorgt voor groene samenhang op zeven niveaus:

  • perceel & omgeving: werken aan een betere wisselwerking tussen individuele akkerbouwer, zijn percelen en de omgeving voor een goede afstemming van het regionaal beheer gericht op maximaal groen rendement.
  • sturing & ruimte: toepassen van regionale prikkels en (keuze)mechanismen voor een effectieve maatregelenset gericht op vergroeningswinst op het vlak van biodiversiteit, bodem, klimaat, water en landschap
  • 1e & 2e pijler: ontwerpen van natuurvriendelijke bouwplannen en gewassen, passend binnen ‘eco schemes’ voor een betere samenhang tussen 1e en 2e pijler GLB
  • binnen & buiten percelen: beproeven van effectieve groene verbindingen op regionale schaal middels natuurvriendelijke elementen zowel binnen als buiten het akkerbouwperceel.
  • lichtgroen & donkergroen: testen van meer boervriendelijke donkergroene maatregelen voor een optimale keuzemix voor de akkerbouwer en groen rendement tussen akkerbouwcollectieven: leren van regionale gebiedsprocessen en ontwikkelen van innovatieve, werkende vegroeningsinstrumentarium in de Nederlandse akkerbouw
  • pilot & koepelpilot: uitwisselen van ideeën, praktijkervaringen en regionaal maatwerk met de andere lopende GLB-pilots onder de koepelpilot van BoerenNatuur i.s.m. LTO Nederland

 

Punten en praktische haalbaarheid

Een ander onderdeel van de Akkerbelt is een zgn. ‘puntensysteem’ waarmee beoogd wordt de juiste maatregelen in de juiste gebieden te stimuleren. Wat zijn de belangrijkste doelen, kansen en knelpunten in een gebied, en met welke vergroeningsmaatregelen kan de landbouw hierin bijdragen? Het Flevolands Agrarisch Collectief heeft hierin de trekkersrol, en gedurende de pilot zal het systeem in de 9 regio’s van de collectieven worden getoetst met de praktijk.

 

Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland