X
GO

Beheermonitoring resultaten

Hoe werkt de Moniotoring?

Binnen het ANLb bestaan twee vormen van monitoring; de beleidsmonitoring en beheermonitoring.

De beleidsmonitoring is de verantwoordelijkheid van de provincies en wordt in Zeeland uitgevoerd door Sovon Vogelonderzoek Nederland. Dit onderzoek heeft als doel de trends van boerenlandvogels te volgen en het beleid te toetsen. Daartoe worden in Zeeland jaarlijks 35 gebieden met en zonder ANLb maatregelen professioneel geteld op broedvogels (volgens BMP methodiek). Op landelijk niveau wordt met de beleidsmonitoring de ecologische effectiviteit van het agrarisch natuurbeheer gemeten.

De beheermonitoring is de verantwoordelijkheid van het collectief Poldernatuur Zeeland en gaat onder meer om veldwaarnemingen te verzamelen om te bepalen of het gevoerde beheer tot de gewenste resultaten leidt. Daarbij worden de volgende doelen nagestreefd:

  1. Inzicht krijgen in op welke specifieke beheereenheden, welke vogels in welke aantallen ze voorkomen. Met name voor het leefgebied open akker.
  2. Bewustwording creëren bij de beherende/deelnemende landbouwer; ‘Wat zit er op ‘mijn’ beheereenheid?’ en ‘Hoe kan ik er met mijn beheer rekening mee houden?’

Deelnemers aan het agrarische natuurbeheer doen allemaal mee aan beheermonitoring. Daardoor wordt de beheermonitoring uitgevoerd door 335 deelnemende landbouwers en vele vrijwilligers gecoördineerd door het collectief.  Dit gebeurt dus naast de beleidsmonitoring die de provincie uitvoert voor heel Zeeland. 

Er waren minimaal 5 telrondes. Deze vonden 2x in het najaar/winter en 3x in het voorjaar plaats. In het najaar/winter werd geteld in november/december en in januari/februari. In het voorjaar werd geteld tussen 20 en 30 april, tussen 23 en 31 mei en tussen 8 en 15 juni.

Deelnemers werden gevraagd om hun beheereenheden volledig te tellen op de aanwezige vogels plus een buffer van 150 meter rondom de beheereenheid. Er werd zoveel mogelijk geteld vanaf de rand van de beheereenheid, waarbij alle vogels werden genoteerd die binding hebben met de akkerrand. De focus lag hierbij op de vier primaire doelsoorten van leefgebied open akker (patrijs, graspieper, gele kwikstaart en veldleeuwerik), maar ook andere soorten konden worden genoteerd. Indien mogelijk werd ook de broed/gedrag genoteerd. Telgegevens werden digitaal ingevoerd in de Boerenlandvogelmonitor. Ook werd vanaf 2021 op kleine schaal gewerkt met het invoerprogramma Avimap. Tellingen vonden over het algemeen alleen plaats op percelen met ANLb (de zgn. beheereenheden). Soms werden ook tellingen daarbuiten genoteerd. De meeste beheereenheden in leefgebied Open akker, zoals akkerranden, liggen in clustergebieden bij elkaar. Er werden geen referentiegebieden geteld.

Er werd geteld door de deelnemende landbouwer zelf, door een vrijwilliger (vogelaar) of men ging gezamenlijk op pad. Dit laatste heeft de voorkeur, zodat men ook van elkaar kan leren, wat een van de doelen van de beheermonitoring is. Daarnaast waren er enkele deelnemers die een professionele teller inhuurde om de telling uit te voeren. Door het verschil in kennisniveau en telintensiteit van de diverse tellers is er een onderscheid te zien tussen tellingen, aantallen en kwaliteit. Hierdoor is een overschatting, maar eerder nog een onderschatting in de telresultaten mogelijk.

 

Resultaten 2023

Hier onder volgt een serie kaarten en grafieken met de telresultaten voor het jaar 2023. Ten eerste worden de totale aantallen van heel Zeeland weergegeven, gevolgd door een grafiek met de resultaten per werkgebied van een agrarische natuurvereniging (ANV). Daarnaast zijn er per ANV nog een aantal interessante soorten uitgelicht. Andere gegevens, ook van andere soorten, zijn beschikbaar bij Poldernatuur Zeeland.

 

In 2023 zijn minder veldleeuweriken, graspiepers en patrijzen waargenomen dan de jaren ervoor. Waarschijnlijk is de oorzaak het herinzaaien van veel percelen omdat in 2023 een nieuwe contractperiode ingegaan is. Veel beheermaatregelen moesten daarom opnieuw ingezaaid worden. Tijdens de telperiode (voorjaar) lagen de meeste beheereenheden er nog als een zaaibed bij, mede door slechte opkomst vanwege de weersomstandigheden.

 

 

Verdeling territoria per ANV regio:

 

In Zeeuws-Vlaanderen zijn de meeste patrijzen waargenomen. Samen met Tholen en Schouwen-Duiveland zijn dit de regio’s waar ze nog relatief veel voorkomen. Een aanzienlijk deel graspiepers wordt juist op Schouwen-Duiveland waargenomen. Vooral op enkele dijken met beheerpakket ‘Bloemdijk met beweiding’ zijn veel territoria geregistreerd. Deze open dijken die dwars door het agrarisch landschap lopen bieden rust en een prima biotoop voor deze soort (1). De dijken in Zeeuws- Vlaanderen zijn veelal beplant met bomenrijen en struweel (2). Dat is juist voor de patrijs en andere soorten, zoals vleermuizen, een prima biotoop. Graspiepers moeten het hier meer van de ruige (gras)stukken in de akkerranden hebben (3). Het is dus verstandig om bij het vernieuwen van beheereenheden dit gefaseerd te doen en ruige stukken deels te laten staan, liefst zelfs voor meerdere jaren. Daar profiteren ook bijvoorbeeld roodborsttapuit, grasmus en kleine marterachtigen van.

 

 

.

 

Resultaten 2022

Hier onder volgt een serie kaarten en grafieken met de telresultaten voor het jaar 2022. Ten eerste worden de totale aantallen van heel Zeeland weergegeven, gevolgd door een grafiek met de resultaten per werkgebied van een agrarische natuurvereniging (ANV).

   

Totaal aantal territoria van de 4 doelsoorten 2021 versus 2022: In 2022 zijn er net iets meer patrijzen, graspiepers en veldleeuweriken waargenomen. De gele kwikstaart net iets minder.

Op welk type maatregel/pakket zijn de 4 doelsoorten het meest waargenomen?:

 

In 2022 werden veldleeuweriken meer op een weidevogelpakket, zoals uitgesteld maaibeheer, waargenomen dan elders, zowel in aantallen per beheereenheid als hoogste dichtheid. Kanttekening die hierbij moet worden gegeven is dat deze pakketten in Zeeland enkel langs natuurgebied St. Laurense weihoek zijn gelegen waar grote concentraties veldleeuweriken broeden. Dit kan dus een randeffect zijn. Net als 2021 scoort ook de veldleeuwerikrand goed. De graspieper lijkt een voorkeur te vertonen voor de keverbank, mogelijk vanwege de gras-pollenvormige structuur. Ook pakketten met beweiding scoren positiever dan pakketten met hooibeheer. De gele kwikstaart vertoont dan weer een duidelijke voorkeur voor de patrijzenrand. Patrijzen lijken een minder specifieke voorkeur te vertonen, alhoewel zowel in 2022 als 2021 de hoogste aantallen per beheereenheid op de vogelakker en zilt weiland werden waargenomen.

 

Resultaten 2021

De resultaten van het broed seizoen 2021 en de wintertellingen zijn nu verzameld. 

Er zijn minimaal 5 tel-rondes. Deze vonden 2x in het najaar/winter en 3x in het voorjaar plaats. In het najaar/winter werd geteld in november/december en in januari/februari. In het voorjaar werd geteld tussen 20 en 30 april, tussen 23 en 31 mei en tussen 8 en 15 juni.

Deelnemers werden gevraagd om hun beheereenheden volledig te tellen op de aanwezige vogels plus een buffer van 150 meter rondom de beheereenheid. Er werd zoveel mogelijk geteld vanaf de rand van de beheereenheid, waarbij alle vogels werden genoteerd. Er werd niet enkel door de deelnemers alleen geteld, maar ook door vrijwillige tellers en vaak samen. 

 

 

In 2021 en de jaren ervoor zijn al veel stappen ondernomen om de beheermonitoring in Zeeland meer vorm te geven. Door het verschil in kennis en tel-intensiteit, is er ook veel verschil in tellingen. Poldernatuur heeft ondanks alle corona beperking toch cursus kunnen geven aan de deelnemers en er zijn twee een informatiebladen gemaakt. 

  

De focus ligt op de vier primaire doelsoorten patrijs, gele kwikstaart, graspieper en veldleeuwerik. Daarnaast zijn er per ANV nog een aantal interessante soorten uitgelicht. Andere gegevens, ook van andere soorten, zijn beschikbaar bij Poldernatuur Zeeland.

 

hieronder de belangrijkste resultaten samengevat uit de beheermonitoring: Eerst de verspreiding territoria van de 4 doelsoorten uit de open akkers (graspieper, gele kwikstaart, patrijs & veldleeuwerik):


 

 

hier onder de verdeling van de verschillende territoria per ANV regio

 

op welk type beheer zijn de vogels het meest gezien

In 2021 lijken de graspieper en gele kwikstaart een voorkeur te vertonen voor pakketten met beweiding t.o.v. hetzelfde type pakket met hooibeheer. Ook laat de veldleeuwerik een voorkeur zien voor de veldleeuwerikenrand. Mogelijk sluit dit pakket dus goed aan bij de doelsoort waar het voor bedoeld is, alhoewel moet worden opgemerkt dat dit pakket vooral is afgesloten in gebieden waar al veel veldleeuweriken voorkwamen. De patrijs geeft zijn voorkeur aan meerdere pakketten. De vogelakker en het zilte weiland scoren beter dan gemiddeld.

 

klik hier voor het algemen informatieblad

klik hier voor het uitgebreide informatie blad voor de vier hoofdsoorten